De wereld is alles wat het geval kan zijn. Agambens metafysische en politieke interpretatie van potentialiteit bij Aristoteles
Abstract
Deze tekst vertrekt vanuit een van de meest invloedrijke denkers in de
metafysica, namelijk Aristoteles. We lezen hem via de interpretatie van Giorgio
Agamben in het artikel On potentiality.
4
Agamben werpt in die tekst een nieuw
licht op het onderscheid tussen potentialiteit en act. De Westerse metafysica heeft
vaak de act geprivilegieerd boven de potentialiteit. Enkel actuele entiteiten
zouden bestaan, terwijl mogelijkheden behoren tot het domein van de verbeelding.
Aristoteles ondermijnt deze stelling volgens Agamben. De mens als redelijk dier
is een potentieel wezen. De verwerkelijking van zijn essentie is het cultiveren van
de rede als potentialiteit. In de mens zijn act en potentialiteit één. Daarom moeten
wij begrijpen in welke zin potentialiteiten bestaan en hoe zij zich verhouden tot de act. Het antwoord vinden wij in de verwerkelijking van impotentialiteit, of het
vermogen om dingen niet te doen. De mens kan niet enkel x doen, maar ook actief
x niet-doen. Bijvoorbeeld in de vasten kan men van niet-eten een project maken.
Agambens studie van impotentialiteit verduidelijkt daarmee wat de termen ‘act’
en ‘potentialiteit’ precies betekenen. Agamben stelt voor om elke actualisering te
begrijpen als de opschorting van een impotentialiteit. De vaster die begint te eten,
schort zijn project tot niet-eten op. Los van deze of gene actualisering is de wereld
eerst de verzamelnaam voor alle mogelijke actualiseringen en die mogelijkheden
zijn nooit uitgeput in eender welke actualisering van de wereld. De mens is dan
het wezen dat, dankzij zijn impotentialiteit, inziet dat de wereld steeds meer is dan
enkel wat het geval is.