Voor het geld of voor de gladiolen? Commercie en de Olympische Spelen
Abstract
De moderne Olympische Spelen werden in 1896 ingesteld op initiatief van de bevlogen Franse edelman Pierre de Coubertin. In de loop van de 115 jaar die de Spelen nu oud zijn, zijn het karakter en de context ervan aardig gelijk opgegaan met die welke sport in het algemeen doormaakte in het kielzog van de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Zo stonden de OS in de eerste periode, tot de jaren dertig van de twintigste eeuw, vooral in het teken van het idealistische amateurisme van de hogere klasse. In de tweede periode vervaagde met de opkomst van de grote ideologische systemen en de koude oorlog het universalistische, kosmopolitische ideaal van De Coubertin cum suis. Van Berlijn 1936 tot en met Peking 2008 zijn veel edities van OS met politieke verwikkelingen omgeven geweest. Vanaf Montreal 1976 beginnen ook de kosten van de Spelen een belangrijk element te worden in de discussies. Het proces van bidding leidde bijvoorbeeld tot corruptie onder de leden van het Internationaal Olympisch Comité. Klassengebonden culturele, politieke en economische factoren lijken in achtereenvolgende fasen de beoefening van de topsport te hebben bepaald. De vraag die ik in dit artikel centraal wil stellen is hoe, in hoeverre en met welke recht commerciële overwegingen de organisatie van de OS bepalen? Dit lijkt met het oog op de toekomst de meest relevante vraag