Utopie, leidraad of valkuil: inleiding

Wijsgerig Perspectief 39 (4):97-98 (1999)
  Copy   BIBTEX

Abstract

Zoals bekend is de verhouding tussen filosofie en politiek problematisch. De veroordeling van Socrates door de polis maakte diepe indruk op zijn leerling Plato. Mede om dit soort misstappen te voorkomen ontwierp deze een ideale staat waarin filosofen koningen moesten worden. Vanuit dit idee probeerde hij ook Dionysus, de heerser van Syracus, tot een wijsgerig verantwoorde politiek te brengen. De mislukking van dit Siciliaans avontuur heeft velen na hem ervan overtuigd dat filosofen zich beter niet in kunnen laten met politieke besluitvorming. Immers, Plato’s poging om Dionysus tot een wijsgerig verantwoorde politiek te brengen strandde jammerlijk. Maar, filosofen zijn natuurlijk hardleers en de aantrekkingskracht van het rijk der mensen en dingen op hen, die zich zo thuisvoelen in het rijk der ideeën valt niet altijd te loochenen. Hoewel voor Plato de politieke arena van alledag wezenlijk ongeschikt bleek te zijn voor filosofische uiteenzettingen, heeft toch zijn leerling en collega Aristoteles zich nog korte tijd met het onderwijs aan de jonge Alexander de Grote bemoeid – hoewel Aristoteles’ ambities al bescheidener waren dan van Plato. Het verhaal wil zelfs, dat Alexander op diens veldtochten een exemplaar van het werk van Homerus met aantekeningen van Aristoteles erin bij zich droeg. Na de dood van Alexander werd de anti-Macedonische atmosfeer in Athene voor Aristoteles zodanig bedreigend dat hij de stad verliet, om te voorkomen ‘dat de polis zich ten tweede male aan de filosofie bezondigde.’ Wie wel in het lot van Sokrates heeft moeten delen, is Thomas More, de auteur van het in 1516 verschenen ‘Utopia’. More weigerde Henry VIII als hoofd van de kerk te erkennen en moest dat met zijn dood bekopen. Dit vonnis vloeide dus niet direct voort uit het boek waarmee More zo bekend zou worden. Wellicht had More geleerd van de eerdere moeizame betrekkingen tussen filosofie en politiek en had hij daarom besloten om zich over ‘Ou-topia’ of ‘Nus-quama’ te buigen: over niet-plaats of nergens. Het in dialoogvorm opgetekende reisverhaal gaf op indirecte wijze kritiek op het Engeland van zijn tijd. Waarschijnlijk nog belangrijker dan het vermijden van risico’s door het schrijven over een niet reëel bestaande samenleving was het voordeel dat More op die manier een geheel ander beeld van een samenleving kon opstellen en beschrijven – ongehinderd door contingente omstandigheden, praktische bezwaren of politieke obstakels. More sloot de dialoog in ‘Utopia’ af met een korte overweging, waarin de auteur zegt zich nauwelijks te kunnen voorstellen dat deze samenleving ergens gerealiseerd zou kunnen worden. Vele lezers hebben deze overweging echter niet gezien of serieus genomen, zodat er al snel een ernstig meningsverschil over het genre van de utopie ontstond: vormde een utopie een blauwdruk voor een ideale samenleving die zonder meer ingevoerd zou moeten worden, of moest de utopie veeleer gelezen worden als een mengvorm van kritiek en ideaal – kritiek op de bestaande samenleving en richtinggevend ideaal voor nastrevenswaardige veranderingen van de huidige samenleving?

Links

PhilArchive



    Upload a copy of this work     Papers currently archived: 92,410

External links

Setup an account with your affiliations in order to access resources via your University's proxy server

Through your library

Analytics

Added to PP
2014-03-22

Downloads
38 (#422,976)

6 months
5 (#649,290)

Historical graph of downloads
How can I increase my downloads?

Author's Profile

Machiel Keestra
University of Amsterdam

Citations of this work

No citations found.

Add more citations

References found in this work

No references found.

Add more references