Leuven, Belgium: Acco (
2019)
Copy
BIBTEX
Abstract
Het meest succesvolle denken over de natuur vind je in de natuurwetenschappen. Filosofie wordt wel eens omschreven als denken over denken. In het handboek Over wetenschappelijk denken behandelen we het denken over het wetenschappelijk denken. Dat maakt van dit boek zowel een algemene inleiding in de wijsbegeerte als meer in het bijzonder een inleiding tot de wetenschapsfilosofie.
Eerst gaan we in dit handboek dieper in op de natuurfilosofische revolutie in het antieke Griekenland. De mythische verklaringen van natuurfenomenen zoals regenbogen moesten toen plaats maken voor natuurfilosofische verklaringen die beroep doen op zuiver fysische oorzaken, zoals gekleurde wolken. Vervolgens komt de natuurwetenschappelijke revolutie aan bod. Het filosofisch denken over de natuur en het Aristotelische wereldbeeld worden op hun beurt verdrongen door de moderne natuurwetenschap en astronomie van Copernicus, Kepler, Galilei, Newton en Lavoisier.
Zowel de oude Grieken als moderne filosofen en natuurwetenschappers zoals Bacon en Newton dachten niet alleen over de natuur na, maar ook over de manier waarop het best over de natuur wordt nagedacht. Wetenschappelijke redeneervormen zoals deductie, inductie en abductie hebben daarin een prominente plaats. Elk van deze redeneervormen en ook logica en waarschijnlijkheid bekijken we van naderbij. De observatie van een enkele zwarte zwaan (cover) volstaat om te deduceren dat niet alle zwanen wit zijn, ook als we door talloze vroegere observaties van witte zwanen inductief hadden afgeleid dat het waarschijnlijk is dat alle zwanen wit zijn. Zo komen we tot reflectie op wat wetenschap nu eigenlijk is en hoe we wetenschap kunnen onderscheiden van pseudowetenschap.